De portretten zijn meer dan levensgroot. De blikken zijn intens maar onduidbaar, als zelfportretten.
Ze zijn lichamelijk en stoffelijk. Met gebruik van het hele lichaam zijn ze krassend en gummend, als het ware beeldhouwend, op tweedimensionale vlak gewrocht. De koppen lijken te  zijn uitgehouwen. Maar missen de ruimte eromheen.
De ruimte krijgt geen aandacht, de omgeving wordt er hoogstens bij gehaald in een poging de kop verder te isoleren uit de stoffelijkheid van het gebruikte materiaal. Dit materiaal wordt slordig gebruikt, de toets is grof en hard maar de zoektocht is intens. 
    Bij sommige tekeningen/schilderijen zie je een waas van kleur soms vleesachtig soms groenig en blauw. Kleur kan zoveel bijdragen aan vorm en expressie. Maar het lijkt erop dat slechts in aanzet voor kleur wordt gekozen.De kleur is gelaten op het moment dat het beeld verder wordt ontwikkeld. Waar in de onderste lagen nog met expressie of imitatie wordt gewerkt, is in het laatste stadium vorm en oppervlak , de toets, van de huid alleen nog van belang. Het gelaat en huid lijken minitieus te zijn gescand en beeldend vertaalt met intuïtie en kracht.

    De huid volgt en vormt het oppervlak van je lichaam. Via je huid, vol met zintuigen, ervaar je je omgeving. De omgeving die direct tegen je huid aanligt. De nieuwsgierigheid naar andermans emoties en de (on)mogelijkheid om die af te lezen. De driedimensionale werkelijkheid op het tweedimensionale doek. Emoties en het innerlijk tegen aardse materie. Het zelfbewustzijn en de notie van tweedehands informatie over de werkelijkheid om ons heen. Voorbeelden van gedachten die ik heb tijdens het bouwen van deze portretten.

Ik hoop dat u er net als ik van kan genieten,

 

Kjell Weewer